DA/e Simple Dutch Examination Test A1 Step 2 Please enter your real name in the Voornaam and Achternaam box before you start. This name will be automatically added to your digital certificate! You can not change it later! Please take note, you can take this test only one time! Warning! Do not close your browser before you finish your test! Read all questions and answers very carefully! Good luck! Voornaam en Achternaam Email 1. Hoe laat is het? Tien uur drie Kwart over tien Kwart voor tien None 2. Waar (werken) hij? 3. 179-3= Eén honderd zeventig zes Honderdzesenzeventig Honderd zes en zeventig None 4. Wat is goed? Ik heb twee ouders. Ik ben mijn vader en mijn moeder. Zij heb twee zussen en twee broers. Ik heb twee ouders. Ik heb een vader en een moeder. Ik heb twee zussen en twee broers. Ik heb twee ouderen. Zij is mijn vader en mijn moeder. Ik heb een vader en een moeder. None 5. Wat (lezen) Philippe? 6. Wat (willen) jij? 7. Hoe laat is het? Zeven voor zes Vijf voor half vijf Vijf over half zes None 8. 951+2= Negenhonderddrieënvijftig Negenhonderd vijftig en drie Negen honderd vijftig drie None 9. Wie (zijn) Anna? 10. Waarom (leren) jij Nederlands? 11. Wanneer (komen) jouw vriend thuis? 12. Hoeveel (kosten) een ticket? 13. Philippe is 198 cm Hoe lang is Philippe? Hoelang heeft Philippe? Hoelang is Philippe? Hoe lang heeft Philippe? None 14. De les duurt 2 uur Hoelang is duur de les? Hoe lang duurt de les? Hoelang duurt de les? Hoelang duur de les? None 15. Hoe groot (zijn) jouw kamer? 16. Hoe vaak (kijken) jouw vrienden TV? 17. Hoe laat (vertrekken) de trein? 18. Wat is ....... naam? jij uw ons None 19. Zij is getrouwd. Hij is ......... man. haar zijn jullie None 20. We hebben ....... boek onze ons None 21. We hebben ....... boeken onze ons None 22. We hebben ....... auto ons onze None 23. Heb jij mijn boek? Nee, ik heb niet jouw boek Nee, ik heb jouw boek niet Nee, ik heb geen boek Nee, ik niet heb jouw boek Nee, ik heb niet boek None 24. Heeft Anna hun fiets? Nee, Anna heeft geen hun fiets Nee, Anna niet hun fiets Nee, Anna geen fiets Nee, Anna heeft niet hun fiets Nee, Anna niet heeft hun fiets Nee, Anna heeft hun fiets niet None 25. Bent u onze leraar? Nee, ik ben niet onze leraar Nee, ik bent niet jullie leraar Nee, ik niet ben jullie leraar Nee, ik niet ben onze leraar Nee, ik bent geen leraar Nee, ik ben jullie leraar niet None 26. Is hij een vriend? Nee, hij heeft geen vriend Nee, hij is geen vriend Nee, hij is de vriend niet Nee, hij niet is een vriend Nee, hij geen is een vriend None 27. Is zij zijn vriendin? Nee, zij bent geen vriendin Nee, zij niet zijn vriendin Nee, zij zijn de vriendin niet Nee, zijn zij geen vriendin Nee, zij is zijn niet vriendin Nee, zij geen vriendin Nee, zij is zijn vriendin niet Nee, zij zijn geen vriendin None 28. Zijn deze studenten zijn vrienden? Nee, deze studenten hebben zijn vrienden niet Nee, zijn zijn geen vrienden Nee, deze zijn studenten geen vrienden Nee, deze studenten zijn geen zijn vrienden Nee, deze studenten zijn zijn vrienden niet Nee, deze studenten hebben geen vrienden Nee, zijn deze studenten zijn vrienden niet None 29. Ik .... ziet dit huis zien dit huis zie die huis ziet dat huis zie dit huis zien dat huis zie deze huis None 30. Zij .... hebt dit boek zijn deze boeken hebben dit boeken is dit boek heeft die boek hebben die boeken heb deze boeken hebben dat boeken heeft deze boek None 31. Zij kent .... man, maar .... man kent zij niet die, deze dat, dit die, dat dat, deze None 32. Ken jij deze vrouw? Nee, ik ken deze vrouw niet Nee, jij ken deze vrouw niet Nee, jij kent niet deze vrouw Nee, ik niet ken deze vrouw Nee, ik ken niet deze vrouw Nee, jij niet kent deze vrouw Nee, ik kan deze vrouw niet None 33. Wilt u dat boek? Nee, u niet wilt dat boek Nee, ik wil dat boek niet Nee, u wilt niet dat boek Nee, ik wil niet dat boek Nee, ik niet wil dat boek Nee, ik wil geen boek Nee, u wil dat boek niet None 34. Die kat is .... Dat is een .... kat oud, oud oud, oude oude, oude oude, oud None 35. Mijn haar is .... Ik heb .... haar lange, lang lang, lange lang, lang lange, lange None 36. Koop jij het grote huis? Nee, ik koop het grote huis niet Nee, jij koopt niet het grote huis Nee, jij niet koopt het grote huis Nee, ik koop niet het grote huis Nee, ik koop geen grote huis Nee, jij koopt geen grote huis Nee, ik niet koop het grote huis None 37. Lees jij oude kranten? Nee, jij lees geen oude kranten Nee, ik niet lees oude kranten Nee, ik lees oude kranten niet Nee, ik lees geen oude kranten Nee, jij leest oude kranten niet Nee, ik lees niet oude kranten Nee, jij leest niet oude kranten None 38. Zijn zij groot? Nee, zijn niet zij groot Nee, zij zijn niet groot Nee, zij zijn geen groot Nee, zij zijn groot niet Nee, zij niet zijn groot Nee, zijn zij niet groot Nee, zijn zij groot niet None 39. Rijd jij snel? Nee, ik rijd geen snel Nee, jij geen rijden Nee, jij rijd niet snel Nee, ik rijd niet snel Nee, rijd jij niet snel Nee, ik rijd snel niet Nee, ik niet rijd snel Nee, jij rijdt geen snel None 40. ben jij? Ik ben thuis 41. ben jij? Ik ben 198 cm lang 42. ben jij? Ik ben jouw collega 43. drink jij? Ik drink koffie 44. Drink jij de zwarte koffie? Nee, jij niet drinkt de zwarte koffie Nee, jij drinkt niet de zwarte koffie Nee, ik niet drink de zwarte koffie Nee, ik drink de zwarte koffie niet Nee, jij drinkt geen zwarte koffie Nee, ik drinkt geen zwarte koffie None 45. Welke zin is correct? Daar staan onze ouders. Zie jij ze ook? Daar staan onze ouders. Zie jij zij ook? Daar staan onze ouders. Zie jij hem ook? Daar staan onze ouders. Zie jij haar ook? None 46. Zie jij Maria? Nee, ik zie geen haar Nee, ik zie haar niet Nee, ik zie niet haar Nee, ik zie niet zij Nee, ik niet zie haar Nee, ik zie zij niet None 47. Bel jij Dirk? Nee, ik bel geen hem Nee, ik bel niet hij Nee, ik niet bel hem Nee, ik bel hij niet Nee, ik bel niet hem Nee, ik bel hem niet None 48. Mist u uw vrienden? Nee, ik mis hun niet Nee, ik mis niet hun Nee, ik mis ze niet Nee, ik mis niet zij Nee, ik mis niet ze Nee, ik mis zij niet None 49. Helpt u uw buren? Nee, ik help zij niet Nee, ik niet help hun Nee, ik help hun niet Nee, ik help niet zij Nee, ik niet help ze Nee, ik help ze niet Nee, ik help niet hun Nee, ik help niet ze Nee, ik niet help zij None 50. Hoort u mij? Nee, ik hoor jouw niet Nee, ik niet hoor jij Nee, ik niet hoor jou Nee, ik niet hoor u Nee, ik hoor u niet Nee, u hoort niet mij Nee, ik hoor jij niet Nee, u hoor mij niet Nee, ik hoor niet jij None Time's up Dutch Course Eindhoven2024-08-04T16:08:13+02:00